Balancerend op mijn matje, in de zoveelste yogahouding, terwijl dit zinnetje zich in mijn hoofd nestelt: “Om balans te vinden moet je eerst uit balans geraken.”
Terwijl ik net vandaag over de liefde zou moeten schrijven ga ik het over balans hebben.
Disbalans was nochtans DE-rode-draad in mijn liefdesleven, ik zou er een boek kunnen over schrijven. Zou kunnen… maar dat gaan we nu toch maar niet doen ?
Laat balans net de reden zijn dat ik gisteren vroeg ging slapen en deze ochtend op mijn matje stond.
Balancerend op de klif, roepend naar mijn baas dat ik eeeuhhh ja ECHT! Vertrekken zal.
Ik maak niet meteen de mooiste, noch sierlijkste duik naar beneden. Ik laat me eerder vallen, zonder goed te weten waar ik terecht komen zal.
Neemt die gevederde tweepoter me mee naar een nieuwe bestemming?
Vlei ik me heerlijk tegen mijn prins op het witte-gehoornde-paard-met-vleugels?
Of geef ik me over aan de zwaartekracht en smak ik gewoon met mijn BEK-op-de-grond?
Misschien doe ik het allemaal wel. Volgorde onbepaald.
Ik geloof niet in het laatste, doemdenken is niet mijn kopje thee. In mijn rugzak zit een veelheid aan ervaring en in mijn buik het fijnste buikgevoel. Het geloof dat ik op tijd mijn parachuutje loslaat en een zachte landing maak, sterkt me.
Eens de wind liggen zal, voel je de opwarmende kracht van de zon.
Maar hé, inderdaad. Om van balans terug naar balans te gaan moeten we eerst de disbalans ervaren. Steeds dezelfde balans behouden gaat na een tijdje pijn doen. Af en toe eens van houding veranderen doet ons meer deugd, een frisse kijk en een verruimende blik.
Een nieuwe werkervaring op de weegschaal, een ander gewicht in de schaal, een nieuw liefdesverhaal…
Eerst door die disbalans en dat herkennen we allemaal.